maandag 19 november 2012

Uit kale grond



    1.

Zo bijzonder zijn de meeste dingen niet. Waardevol, wellicht, maar bijzonder? Dit huis is niet zo anders dan de andere in deze straat, de buurt verschilt amper van andere buitenwijken, de grijze lucht is in niets te onderscheiden van die boven Boston, Dayton en Detroit. De buurvrouw die de straat niet op komt, haar man die hun huis amper weet te vinden, het zwijgen van mijn ouders, zelfs ons donkerhouten dressoir met oude foto’s: niets is zo speciaal als het voelt.

Dat zei ik je, toen je tegen de boom voor mijn huis stond geleund. Of dat had ik je willen zeggen. Nee, ik ga niet met je mee. Nee, ik volg je niet de hele wereld over. Als ik met je meega, hoe lang voor je spijt krijgt? Gedeelde teleurstelling maak je nooit meer ongedaan. Ga liever zonder mij. Als – nee, wanneer je terugkomt, ben ik hier en zal ik je niets vragen.

Ik verlang nog steeds naar jou, in deze straat, tegen deze boom, met je handen op mijn heupen en de smaak van mentholsigaretten in je mond Dit is mijn uniek verlangen, het enige bijzondere aan mijn leven. Ik ben hier nooit vandaan gekomen, jij kwam nooit meer thuis. Je keek niet eens meer om. Gemis bleek me te passen – als iemand in dit godvergeten dorp mysterieus is, ben ik het – maar ik blijf me herinneren wie je was, wat je wilde, wat ik niet geworden ben. Ik dacht dat het leven niet meer te bieden had; ik had het zeker kunnen weten. Alles hier is zo ver van geluk vandaan, ik had veel liever ongelijk gehad.



    2.

Toen de eerste mensen zich hier vestigden bouwden ze kerken van wat er omhanden was: witte planken. Het laat zien hoe weinig geloof nodig heeft om te overleven. Sindsdien zijn de witte bouwwerkjes deel van Amerka’s vingerafdruk. We herkennen hem direct: het idee dat in korte tijd alles zelf gebouwd kan worden. Een nieuw huis, een andere carrière; hele levens worden in korte tijd uit de kale grond gestampt.

Het witte huis op de achtergrond doet denken aan het huis van de Lisbon zusjes uit “The Virgin Suicides”, een film waarin het angstige, christelijke Amerika in aanvaring komt met de vrijere moraal van haar kinderen. Het huis heeft daar een rol van mythologische proporties: een plek van geheimen, ongeluk en verlangen, een symbool voor al wat er mis was met de buitenwereld. Het verhaal speelt zich af in het begin van de jaren zeventig: in een tijd waarin de consumeringsmaatschappij voor het eerst een levensideaal werd. Alles kwam opeens binnen handbereik: auto’s, woningen, fotografie. Polaroid kwam op de markt en werd de vaandeldrager voor een geluk dat gekocht kan worden.

Maar in dit beeld drukt de zwaarte. Hitchcock zei het al: huizen zijn naargeestige plekken. Ze verbergen te veel. Hoe treurig is de tegenstelling, dat je door een muur te plaatsen zowel privacy als eenzaamheid creëert? Dat alles wat je wilt behouden je eigen gevangenis vormt? Opeens veranderen afstand en intimiteit van verhouding, worden hun betekenissen verbogen en verwrongen. Samen met de boom hangt hier de vraag van een generatie in de lucht: welke dromen hou je over als je alles al hebt?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten