Foto: Andreas Gursky
1.
Ik ben opgegroeid aan een rivier. Het water, de natuur, ze waren altijd op de achtergrond aanwezig. Pas later, toen ik ergens anders ging wonen, merkte ik de invloed die de rivier op me had. Een onderbuikgevoel, letterlijk, alsof de uitgestrektheid je vanbinnen vulde, je dieper liet ademen, verder liet zien.
Maakt het uit hoe je een beeld bekijkt? Van boven, onderen, opzij? De lucht kan net zo goed het water zijn, het gras de groene lucht. Het enige dat mist zijn de mensen, maar niet de beschaving. Moderner dan dit krijg je het niet; strakke lijnen gelijk de horizon. Hoeveel je ook wegpoetst, mensen laten altijd hun sporen achter in het landschap.
Hoe gestileerd het ook is, dit is een foto waar ik heimwee van krijg.
Kaal en vlak en open, zoals thuis.
De moderne leegte.
2.
Ik heb de eeuwigheid aan mijn muur hangen; ze bleek wel degelijk een prijs te hebben. Iedere ochtend voor ik de deur uitstap, sta ik even bij haar stil. Ik heb de tijd.
Nergens ter wereld vind je dit uitzicht terug. Rechte lijnen wekken de suggestie van eindeloosheid. Ononderbroken en voortdurend, een droombeeld zonder hapering. Ik ken de Rijn maar al te goed. Wat hier ontbreekt zijn de rokende fabriekspijpen, de wandelaars en hun honden, de fietsers met haast. De dagelijkse dingen die ik niet mis.
Wat ik kocht is de verbeelding van een oneindig en onbewogen leven, waar niets me stoort, waar niets verandert, waar niets me herinnert aan een ander. Het geeft niet dat het niet bestaat, zolang ik het maar voor me kan zien. De grens tussen illusie en illustratie wordt ongemerkt overschreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten