donderdag 12 januari 2012

Lichtval

     Foto: Andrea Galvani
     
     1.



De dingen die er echt toe doen, worden je nooit verteld. Je moet zelf uitzoeken wat de bedoeling is van je handen, je benen, je hart. Wat de betekenis is van geluid, van woorden en stilte. Dat zelfs een zomerdag na de dampkring toch nachtblauw is, terwijl de dingen hier ook zonder licht nog kleur hebben. Maar weten dat de lucht niet echt blauw is, maakt zomerdagen donker.

Dus wilde ik weg, op reis, naar de uithoek van de wereld. Vanuit de ruimte is de aarde zo klein dat ze geen uithoeken kent. Hier sta ik net zo midden in het heelal als waar dan ook, hoogstens nog meer in het duister; er is geen poolster meer te zien en een winternacht duurt hier zes weken.

Met mijn handen ving ik vandaag het laatste restje zon, en nu stuur ik het terug. De afstanden die licht aflegt zonder aan kracht te verliezen, ze lijken eindeloos. Gemeten in eenheden waarvan ik er nooit één mee zal maken. Dit is groter dan ik, deze grenzen liggen zo ver buiten mij dat oneindig nog dichtbij lijkt.

Veel echter dan dit wordt het niet.


    2.




Daar staat hij dan, helemaal alleen op een klein zwart bootje. Om hem heen drijft ijs in diepblauw water, hij kan niet verder zien dan een paar meter. Hij controleert of zijn voeten nog stevig staan. Blaast in zijn handen terwijl hij om zich heen kijkt. Denkt stiekem: “Waar ben ik aan begonnen?”, maar zwaait naar de fotograaf alsof hij weet wat hij doet. Thuis leek het toch een goed idee?

Mensen zijn altijd gefascineerd geweest door licht. Licht betekent warmte, beschutting, voedsel. Licht betekent zien en zien betekent bestaan. Niet gezien worden voelt als langzaam sterven.

De bundel snijdt de mist aan flarden. Eerst vooruit, dan recht omhoog. Dit is omgekeerde lichtval, dat vanuit zijn handen naar de zon schijnt.

Descartes had het mis, denkt hij. We bestaan omdat we licht weerkaatsen.

1 opmerking: