woensdag 30 november 2011

Dromen van de achterbank





    1.



Dit is hoe een roadtrip eruit ziet. De binnenkant van een Amerikaanse auto, geleend van een vader, gejat van een vreemde, of andersom. De vieze kleur van het leer, de ramen waar de nacht tegenaan drukt, het opgedroogde speeksel op de bekleding: het klopt allemaal. Zo is het in de verhalen.

Alleen de bestuurder is nog wakker. Hij neuriet voor zich uit – de radio is stuk - terwijl links en rechts en achter hem de wereld oplost. Voor hem slingert twintig meter asfalt het donker in.

“Lookin' at my shadow
Watchin' the colors up above
Rolling through the rain and hail
Lookin' for the sunny side of love…”


Als je jong bent lijkt elk moment eeuwig te duren, simpelweg omdat de toekomst je niet interesseert. Op je twintigste slaap je pas als je niet anders kunt, is iedereen gek en zijn drank en jazz de enige ouders die je nodig hebt. Je leeft zo snel als je rijden kunt. Je verandert je achternaam in Paradise.

Je leven strekt niet verder dan de meters die je voor je ziet.


    2.



Het leren handvat is uitgerekt van alle keren dat iemand er met zijn dronken gewicht aan heeft gehangen. Door de bocht scheuren, net iets te hard, dat het portier niet helemaal dicht zit. Er is genoeg ruimte tussen de bank en voorstoelen om op de grond te vallen, maar dan zit je daarna wel klem. Je had buikpijn van het lachen, maar de alcohol steeg naar je hoofd en maakte het te zwaar om nog recht te houden.

Hij ligt op zijn eigen schouder, jij op de zijne. Je mond open en scheef weggezakt, je wang nat tegen zijn t-shirt. Het vertedert: je rechte kaakbeen, de spieren in zijn nek, de mannelijke lijnen vallen weg tegen de zachte ontspanning. Alleen in een slaap als deze, diep en dromeloos, lijk je weer op de jongen van acht die zonder aarzeling in slaap kon vallen.

Als je straks wakker wordt – bijna, de afslag komt al in zicht – kijk je verdwaast om je heen. Praten kost moeite, echt wakker worden ook, dus zonder iets te zeggen, stap je uit en loop je weg. Je gromt wat en zwaait halfslachtig naar de auto die al wegrijdt. Morgen worden herinneringen opgehaald, hoeveel bier is er gedronken, hoeveel meisjes gezoend, de verhalen achter de blauwe plekken en te slordig opgeschreven telefoonnummers.

De terugblik legt nog een extra laag testosteron over de avond: het was jongensdroomwaardig. De terugrit naar huis wordt niet genoemd, maar je droomde hem niet.

1 opmerking: