woensdag 16 november 2011

Wassend tij


    1.


Ik ken plekken als deze. Niet precies gelijk, maar wel uit dezelfde dingen opgebouwd. Het verval, de elementen die surreël lijken in een omgeving die toch echt van hun was. Er zitten barsten in de door ons gemaakt ondergrond en de aarde zelf lijkt scheef te staan. Op plekken waar de wind altijd raast, groeien alle bomen horizontaal, maar hier stonden ze vanochtend nog rechtop. Ze lijken nu hetzelfde, maar ik weet welke sterker staat.

Alles wat hier weg kon, is meegesleurd, weggeblazen of bedolven. Omgewaaide uithangborden als gedenksteen aan een zeemansgraf. De afwezigheid is niet algemeen, maar specifiek. Het verschil tussen een vrije stoel, en die waar iemand hoort te zitten. Hier had vandaag iets moeten zijn.

Het enige dat erger is dan die stoel avond na avond leeg aan tafel, is dat iemand anders er achteloos op neerploft. Zo zal hier volgende zomer wel weer gespeeld worden, ziet een jong stel de zonsondergang vanaf een omgehakte boomstam. Staat er een nieuw terras waar je voor een dollar hamburgers kunt eten, met een speciaal menu dat herinnert aan vandaag. Omdat als je niet vergeten kunt, herinneren maar beter bewust kan lijken.


    2.


Aan het einde van de film ‘No country for old men’ sterft er een man in het zwembad van een anoniem motel. Het beeld is omzoomd door een lullig wit hekje. Het is het einde van de Amerikaanse droom van macht en geld en truttigheid: a pickett white fence, surrounding ones death. Het beeld blijft me bij, omdat de dood van de man er als een constante dreiging over het verhaal hing, maar uiteindelijk amper aandacht kreeg. Opeens was hij gewoon dood, en ik zat met de vragen.

Schiet je een foto in zwartwit, dan wordt bloed altijd donkergrijs van kleur. Amper echt. Het maakt alles zoveel beter begrijpbaar. Het haalt de scherpe randjes er vanaf.

Zat hier ook een man zijn laatste uren te vergeten? Gekleed in een wit shirt, voeten in het water? Waarom zou je minder van het leven verwachten dan dit? Meer heb je niet nodig. In de zomer kwamen er moeders met hun kinderen spelen. In de winter lag er een dek over het water, zodat er geen bladeren in zouden vallen. Er was een badmeester met vroegtijdige rimpels, koude limonade en chocoladerepen die smolten in de hitte.

Nu is de reclame aan flarden gescheurd en zitten er barsten in het beton. De natte voetafdrukken van de zomer zijn allang verdwenen. Ooit was er wel een klein, wit hek, maar dat is weggeblazen. Er is alleen nog het water, dat met de dag grijzer en grijzer wordt.

1 opmerking: