Foto: Enver Essop
1.
Vroeger was deze vlakte deel van de zee. Waar nu de wind blaast, trokken de golven over het zand. Onder de stenen leefden krabben in plaats van torretjes en er groeide geen gras, maar zeewier. Vroeger voeren hier schepen, over de heuvels heen, naar India.
Maar de tijd tast het landschap aan en trekt voren in de grond. Eilanden groeien aan elkaar, vissen worden zoogdieren en voor je het weet lopen er mensen over de zeebodem. Tegenwoordig moet je hier diep graven om nog water te vinden. De dichtstbijzijnde haven ligt drie grenzen verder en de meeste mensen hebben nog nooit vis gegeten.
Hoe vertel je iemand over reizen als ze nooit verder zijn geweest dan hun blik strekt? Hoe omschrijf je zeeziekte, als de ander altijd vaste grond onder zijn voeten heeft gehad?
Hoe leg je iemand uit wat een boei is, als ze drijven niet kennen?
2.
Ik wil overal naartoe. Naar de zee waar mijn broers over vertellen en de bossen waar water niet kabbelt, maar valt. Naar de landen waarheen je moet vliegen, waar ze talen spreken die ik hier soms zie op de etensblikken op de markt. Naar een plek waar het sneeuwt, naar een stad met wolkenkrabbers en een school waar ik kan worden wat ik wil.
Maar het liefst wil ik naar de sterren. Mijn vader zegt dat dat niet kan, dat het te ver is. Hij nam me jaren geleden mee naar de top van de berg waar we de hele nacht hebben gezeten. Ik probeerde de sterren te tellen, maar hoe langer je kijkt, hoe meer er verschijnen en je ziet ze sneller dan je tellen kunt. Na de zoveelste keer tot honderd schudde mijn vader zijn hoofd. “Je kunt niet tellen hoeveel sterren er zijn. Er zijn er meer dan je kunt zien, en veel van wat je ziet, is er allang niet meer.”
Wat echt is, hoef ik niet te tellen, dat geloof ik wel. Ik wil meten wat ik zie, weten hoe ver mijn wereld gaat en haar grenzen strekken door wat ik leer. Drie miljard vijfhonderd duizend zeventwintig - achtentwintig, negenentwintig.
Mensen kunnen oneindigheid niet bevatten. Waarom zou je het proberen? Alsof we daar al aan toe zijn; er zijn grenzen aan je kunnen, maar je bereikt ze niet. Kijk dan: er vallen stukken uit de ruimte. Er is nog zoveel dat ik niet weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten