Foto: Timo Klos "Orr"
1.
Herinneringen zijn vreemde dingen, eigenlijk. Terugkijkend zien we vaak niet de dingen die we wilden zien, die we hoopten te onthouden. Niet het gezicht dat je zo mist. Niet de muziek die je luisterde. Niet de gesprekken die je voerde. Je ziet een colablikje, de losse draden aan je mouw of de kleur van de tafel. De belangrijke dingen zijn verdwenen en je zit met rommel. Bijfiguren. Attributen. Een smerige theatervloer maar geen dansers, geen voorstelling.
Alleen het knagende gevoel dat er iets was.
Mensen zijn jaren van hun leven kwijtgeraakt terwijl ze probeerden die momenten te achterhalen. Mettertijd vullen we deze witte gaten met gevoelens die er niet waren, kleuren die we niet zagen en woorden die we nooit hebben gehoord. We noemen het herinneren.
Ik heb de ongelukkige gave tot vergeten. Ik vergeet mijn leeftijd, verjaardagen, de namen van de mensen die ik ken. Mijn geheugen ligt vol met witte vlekken, maar gelukkig ken ik ze goed. Waar ze liggen, hoe diep ze zijn. Kleine, alledaagse leegten.
Ik herinner me je gezicht niet, maar wel de vorm van je handen. Niet onze gesprekken, wel het litteken op je rug. Niet ons afscheid, maar de hitte van dag dat je terugkwam. De houten vloer, de geur van Indisch eten.
Die details zijn echt genoeg voor mij.
2.
Met je vingers breng je de laatste kruimels van het bord naar je mond, schenkt je kopje nog eens vol en zakt onderuit. Je hebt genoeg gegeten om het een paar uur op te redden. Lang genoeg om mijn blik te ontwijken, je spullen te pakken, het huis uit te lopen en kilometers te rijden. Lang genoeg om bij me weg te gaan.
Ik sta op en vergeet de stoel aan te schuiven. De aanblik van jou aan mijn keukentafel is me te veel. Ik weet niet hoe te kijken naar iets uitzichtloos.
Mijn biologieleraar leerde me vroeger dat om iets goed te zien, je er soms net naast moet kijken. Het gevoeligste deel van je oog ligt net uit het centrum, een detail dat ik nooit ben vergeten. Misschien bevind jij je daarom altijd aan de randen, ben je de zwakte die alleen perifeer kan worden waargenomen. Mensen zien je zelden bewust en steeds maar even, de grijze flikkering die te zacht is om ruis te zijn. Ik wilde je zo graag vasthouden en in het volle licht zetten. Wat was ik naïef.
Nu heb je je spullen gepakt en loopt de trap af, de gang in, voor me langs. Ik zie de deuropening uit de hoek van mijn ogen, terwijl jij voor me staat en mijn wang kust. Dan zwaai je je tas over je schouder en loopt weg.
Alsjeblieft, draai je om bij de deur, aarzel even op de drempel, draal aan de rand. Als ik nog één keer naar je wil kijken, kijk ik je niet na.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten