Foto: Gabriel Orozco
1.
Ik herinner me de regen en de mosgroene haren van het tapijt. De geur van poeder, oude
rozen en appelmoes en haar zachte huid die zo anders was dan de mijne. Vanonder de tafel
kon ik nog net haar smalle enkels zien.
Elke dag speelde ze. Haar handen konden het laten donderen en bliksemen, de wereld laten
vergaan waar je naast stond.
Maar sommige dingen worden in stilte geboren. In het trillen van vingers boven de toetsen,
een voet die nog naast de pedalen zwerft en ingehouden adem. Een kort moment van
leegte voor je de wolken breekt en het water alles weg laat spoelen.
Het zijn haar stiltes die me zijn bijgebleven.
De momenten tussen in- en uitademen.
2.
De eerste noten klinken zwaar; elke harde toets is een toon die hij tegen haar niet kon aanslaan. Iedere prelude, iedere comptine speelt hij met heel zijn hart. Zijn gedachten vullen de kamer met beelden die het midden houden tussen herinneringen en verlangens. Haar blonde haren. Haar grote ogen, links iets blauwer dan rechts. Haar rug op deze piano. De laatste lach die hij niet heeft gezien.
Met ingehouden adem speelt hij alle losse stukken tot één geheel. Het zachte licht van de namiddag schittert op de toetsen. Met zijn rug klam van het zweet, zijn wangen nat van de tranen warmt hij langzaam op. Na het slotakkoord houdt hij zijn pedaal nog lang in, tot ook de laatste tonen zijn weggestorven.
Terwijl hij de toetsen toedekt, ademt hij langzaam uit. Hij schrijft al bijna haar naam, maar bedenkt zich; hij wil niet zien hoe ook dat langzaam vervaagt. Zonder om te kijken loopt hij weg, de kamer uit en ziet niet dat zijn vingerafdruk nog lang blijft staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten