than strip your television's electric plug-wire,
wrap a spike around it, and then stick it back into the wall.
See what blows, and how far."
(Stephen King - On Writing)
Well, let's see if it blows, shall we?
woensdag 15 juni 2011
15 juni 1982
1.
Het was Friedrich’s idee om op het elektriciteitskastje te gaan staan. Om te zien of de andere stad er nog was, of dat ze het slechts gedroomd hadden. Om te zien wat had kunnen zijn.
Ze waren beste vrienden, ondanks hun verschillen. Ze groeiden op in dezelfde wijk, spijbelden samen hun eerste uren en rookten samen onder de overhangende gevels van Berlijn. De stad was hun wildernis; onverwacht, onnavolgbaar en vol verrassingen.
Niemand praat nu. Hun gedachten dwalen van elkaar af; Brecht schat zijn kansen in, hoe hoog zou de muur zijn? Friedrich fronst als hij ziet wat er van zijn stad geworden is, hoe grijs de mensen zijn. Hans bibbert, maar niet van de wind die hij langs zijn rug voelt glijden. Het is de kou die het beton uitademt.
Ze weten nog niet dat de muur zal vallen. Ze horen het gejuich nog niet, zien de bloemen niet die op de plek van de stenen zullen groeien. Ze weten nog niet dat Brecht zal sterven voor de muur, dat Friedrich de eerste gaten zal slaan en Hans Oost nooit zal verlaten.
De muur blokkeert hun zicht, hoe hoog ze ook gaan staan.
2.
De oudste vouwt zijn handen in elkaar en zijn beide broers zetten zich één voor één op hem af. Dan grijpt hij met zijn hand hun onderarmen en trekt zich op. Ze passen er maar net op met z'n drieën.
Over de muur zien ze hoe de straat zijn natuurlijke weg vervolgt. De gebouwen staan met hun zijdes dicht tegen elkaar aan gedrukt; rijen ramen voor zover je kunt zien. Achter ieder van hen huist een doffe leegte.
De leegte lijkt nog zwaarder nu ze haar ook kunnen zien. Hoewel het achter hen nog altijd bruist, is slechts vijftig meter verder geen leven meer te bekennen. Na de blokken beton, het prikkeldraad en de muur van stilte volgen nog veel meer barrières; de doodsstrook doet zijn naam eer aan. Erin is geen probleem – een betonschaar in de nacht brengt je ver, – maar niemand komt er levend uit.
Wanneer ze over de muur kijken, krijgen ze een glimp te zien van tijden waar vooruitgang op volle kracht een zijweg in marcheert. Hoe anders zou het zijn als ze niet terug, maar vooruit konden blikken. In ieder pand een andere winkel; tweedehands kleren, prachtige meubels, ijskoffie en wafels met room. De brede straat glinstert na een lentebui in de avondzon. Een klein kind rent met een bal ongehinderd de hele Wolliner Straße door.
Als je goed luistert, hoor je van verre al applaus. In het Mauerpark wordt de stilte gebroken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten