maandag 11 april 2011

Dromen van papier


    1.

“Waar ben je trots op?” had hij gevraagd. Jij lachte een beetje en overwoog je spierballen te laten rollen; je had er immers hard voor gewerkt. Iedere ochtend voor je naar je werk gaat, druk je jezelf vijftig keer van de grond op de ritmische geluiden van een wakker wordend Beiroet. Je draagt je haar zoals de helden in films die jaren geleden werden gemaakt. Voor je ’s avonds naar bed gaat, sta je voor de spiegel en oefent je handgebaren.

“There you go ma’am.”

Iedere dag klink je meer als de Amerikaanse heer die je wil zijn, minder als de man die je bent. De Libanese schoenenverkoper die vroeger zanger wilde worden. De echtgenoot die heeft geleerd zijn vrouw lief te hebben, maar droomt over een toekomst die niet zo vast ligt. De zoon die naar zijn ouders luistert, maar zijn kinderen vertelt dat er een wereld hier ver vandaan is. Dat vliegtuigen daar landen.

Trots ben je op jezelf, maar dat durfde je niet te zeggen. Al jaren heb je dezelfde droom, koestert haar als een pasgeboren zoon. Je houdt haar levend door aan haar te denken, haar vast in te vullen zodat je niet verrast zult zijn als het moment daar is. Iedere dag wakker je haar aan, ik zie het vuur in je ogen. Nooit zul jij die man zijn die op zijn sterfbed zijn dromen af moet stoffen en niet meer herkent wat hij ooit achter liet.



    2.

Iedere ochtend strijk ik de kreukels uit mijn benen. Bij het ontbijt eet ik krantensnippers, heel voorzichtig, bang om de letters te morsen op mijn rode jurk en de hele dag met een vlek van slecht nieuws rond te lopen. Als ik de deur open doe, zet ik me schrap tegen de wind en op weg naar mijn werk hou ik me vast aan leuningen, muren en geparkeerde auto’s.

Ik ben bang om weg te waaien.

Soms probeer ik me voor te stellen waar die handen geweest zijn, voordat ze mij vonden. Welke vrouwen ze voor mij hebben aangeraakt, welke zachte huid geliefkoosd. Ik vraag me af voor wie die bloemen zijn. Zo voelde ik duizenden vreemde handen, zag ik honderden bloemen die niet voor mij waren en glimlachte naar iedere camera. Het is het enige dat ik ken.
Misschien komen er op een dag wel handen langs die ervaring hebben met papier, die weten hoe het kan scheuren en snijden. Dat je vlekken er nooit meer uit krijgt omdat papier uit elkaar valt als het nat wordt. Dat het daarom niet kan huilen.

Mijn ogen worden langzaam blind van het geflits en mijn jurk begint slijtplekken te vertonen van al die handen, maar ik hou me vast.

Ik wacht tot de storm gaat liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten