maandag 28 maart 2011

Dear Franklin


    1.


spijt de; v(m) besef dat men iets niet had moeten doen; berouw: ergens ~ van hebben (Van Dale)


Hoe kan je spijt hebben van iets dat je nog altijd gerechtvaardigd vindt?
Dat je wil dat iets anders is, maakt nog niet dat je spijt hebt. Zo werkt het niet, Albert. De keuze was simpel: of je handtekening zetten, of je handen er vanaf trekken. Het zou hoe dan ook resulteren in duizenden slachtoffers, dat was nooit de vraag. Het was zij, of wij. Je koos niet tegen hun, maar voor jezelf.

Als er monsters in je nek hijgen, maak je sprongen. Daar zat je, in je opgerolde spijkerbroek en vakantieoverhemd op zoek naar de woorden die het best uitdrukten wat je eigenlijk niet wilde zeggen. Dat een kettingreactie de wereld zoals je die kende kon vernietigen, en alleen dit schrijven dat eigenlijk al deed. Je wilde nooit een wedstrijd lopen, maar ze gingen je al voor. Alles wint van verliezen.

Je hoefde alleen nog maar te tekenen, slechts je naam te zetten op een vel papier dat ik zeventig jaar later nog altijd lezen kan. Jouw naam nog eens in de geschiedenisboeken. Misschien heeft het niets veranderd, zijn je woorden achteloos opzij gelegd, maar ik schrijf je nu. En misschien is het dankzij jou dat ik je schrijven kan.

Een groot man zei me ooit dat alles relatief is; ik zei hem dat alleen dat absoluut waar is. Er ging veel verloren om de wereld te redden, maar je bent jezelf nooit kwijt geraakt. Heb geen spijt.



    2.


Verbeelding is sterker dan Kennis, maar ook veeleisender. Hij is veranderlijk, onaangepast, zijn haar steekt alle kanten uit en we vertrouwen hem niet, omdat hij te sterke verhalen vertelt en geen maat kan houden. Wanneer we ouder worden beginnen we ons voor hem te schamen. Dan liever Kennis, die een stropdas draagt en manieren heeft. Hij geeft altijd antwoord en is zeker van zijn zaak: met Kennis wil je gezien worden. We sluiten hem in onze armen en vergeven hem zijn gebrek aan humor, zijn saaie grijze pak en zijn irritante gewoonte iedereen altijd in de rede te vallen.
Niemand kijkt nog naar Verbeelding om.

Soms gebeuren er dingen die we niet voor mogelijk houden, goed of slecht. We vinden drenkelingen terug na maanden op zee, we krijgen een brief van een oude liefde die we allang vergeten waren of een heel continent besluit unaniem dat het tijd is voor vrijheid. Meestal zien we dit niet aankomen. We lopen achteruit door het leven, onze rug naar de toekomst en onze ogen op wat we weten. Tegen de tijd dat de bom valt, het vliegtuig de toren invliegt of de zoveelste oorlog uitbreekt, staan wij met onze rug tegen een muur. Kennis staat dicht tegen onze buik gedrukt en samen kunnen we alleen maar toekijken.

Maar soms, heel soms, komen Verbeelding en Kennis elkaar tegen en besluiten een eindje met elkaar op te lopen. Ze praten. Ze luisteren naar elkaar. In dit geval schreven ze.

Want Kennis alleen heeft slechte ogen en Verbeelding haalt alle letters door elkaar, maar als ze samenwerken kunnen ze de toekomst lezen.

1 opmerking:

  1. "We lopen achteruit door het leven, onze rug naar de toekomst en onze ogen op wat we zien. (...) Want Kennis alleen heeft slechte ogen en Verbeelding haalt alle letters door elkaar, maar als ze samenwerken kunnen ze de toekomst lezen."

    Wie is hier nou het genie? ;)

    BeantwoordenVerwijderen