Foto: Nan Goldin
1.
Ze lijken bevroren in een halve draai, beschutten elkaar tegen het licht. Zijn hoofd ligt in haar hals en in haar blauwe jurk speelt de nacht viool. Kijk niet, zij dansen liever in het donker, met hun ogen dicht.
Het is onmogelijk om met een ander te versmelten, dat weten ze wel. Je kunt van twee geen één maken en je kunt niet dieper voelen dan je vingertoppen.
Het is onmogelijk om met een ander te versmelten, dat weten ze wel. Je kunt van twee geen één maken en je kunt niet dieper voelen dan je vingertoppen.
De huid zit in de weg, en is blauw niet de kleur van eenzaamheid?
Naarmate het later wordt drinken ze meer, lachen ze harder en maakt het steeds minder uit dat er allang geen ritme meer in het leven zit. Ze willen alleen maar draaien, draaien nog meer draaien, totdat de muren naar beneden komen en ze de sterren kunnen zien.
Naarmate het later wordt drinken ze meer, lachen ze harder en maakt het steeds minder uit dat er allang geen ritme meer in het leven zit. Ze willen alleen maar draaien, draaien nog meer draaien, totdat de muren naar beneden komen en ze de sterren kunnen zien.
Maar dan knalt een flits de nacht aan flarden en opeens staan ze stil, met hun armen om elkaar. Hij verbergt zijn gezicht en een hand probeert nog afstand te scheppen, duwt zacht tegen haar heup in een poging zich los te maken, maar dat is het probleem met camera’s. Ze zijn snel, gemaakt om te jagen op zachte huid en verborgen gebreken en ze vergeten nooit wat ze gezien hebben.
Je moet voorzichtig zijn. De nacht is onvoorspelbaar en wie niet oplet loopt de kans te verdwalen in zijn donkere gangen. In de ochtend zijn er alleen nog armen over, eeuwig op zoek naar een danspartner.
2.
Je ziet slechts zijn arm; zijn spieren strak gespannen tegen de tederheid van zijn houding.
Een vrouw wendt zich van me af. Zijn arm voorkomt dat zij helemaal het beeld uit draait, maar haar rug beschermt haar al tegen mijn vragen. Haar gezicht kan niet meer verraden of ze hier wil zijn of niet. Geen ogen die uitdagen of wegvluchten, niet de tevredenheid van een glimlach, de spanning in haar onderlip.
En hij, hij houdt haar tegen, maar waarom? Valt ze om als hij niet voor haar staat of is hij het laatste obstakel tussen haar en de deur?
Haar wilde haren zouden zo mooi opgaan in de nacht.
Zijn gezicht ligt, inderdaad, ongetwijfeld in haar hals. Zijn ogen halfgesloten terwijl hij door zijn neus diep ademhaalt om zoveel mogelijk op te nemen van de lucht die haar omringt. Alles wat zo vanzelfsprekend dichter op haar huid ligt dan hij ooit zal komen.
Zij legt haar handen op zijn achterhoofd, vlecht haar vingers door zijn haar en drukt hem dichter tegen zich aan. “Het is al goed,” fluistert ze zachtjes, maar ik weet niet tegen wie ze het heeft.
Misschien hebben ze mij wel niet eens gezien.
Zij drijven elkaar dansend in het nauw,
BeantwoordenVerwijderenhun schaduw reikt tot in de verste bovenhoek.
Mooie invalshoeken hebben jullie genomen! Knap initiatief!